De holenuil (Athene cunicularia) is een langpotige uil die aangepast is aan het leven op de prairies van Noord- en Zuid-Amerika. Hij leeft op de prairies van Saskatchewan en Alberta in Canada, waar hij bedreigd is. Hij komt echter veel voor in de neotropen, waar hij zelfs in stedelijke omgevingen kan worden aangetroffen, meestal in parken of rond steden.
Beschrijving
Deze uil heeft een grijsbruin verenkleed met witte vlekken bovenop en witte strepen op zijn buik. Zijn kleur helpt hem om zich op de grond te verbergen. Mannetjes en vrouwtjes lijken op elkaar, maar jonge uilen hebben een roestbruine keel.
Zijn ronde kop lijkt op die van een uil en zijn ogen en snavel zijn geel. De holenuil wordt vooral gekenmerkt door de lengte van zijn poten ten opzichte van zijn lichaam. De staart is daarentegen vrij kort. Deze soort meet ongeveer 24 cm van kop tot staart, weegt tussen de 125 en 175 gram en kan 3 tot 4 jaar oud worden. De holenuil heeft open land en zanderige grond nodig om zijn holen te graven en op zijn prooi te jagen. Hij wordt vaak gevonden in droge vlaktes, woestijnen, savannen en weilanden. Hij komt ook voor in tuinen, parken en groentetuinen waar hij wordt aangetrokken door insecten en regenwormen. In tegenstelling tot bepaalde andere vogelsoorten, zoals papegaaien en parkieten, graaft de holenuil over het algemeen niet zijn eigen hol. In plaats daarvan gebruikt hij door andere dieren verlaten holen of natuurlijke spleten in de grond voor bescherming en voortplanting.